Na Wilbur en Orville (1940 - heden)

Als de Tweede Wereldoorlog (1939 - 1945) op uitbreken staat, hebben Duitsland en Engeland bommenwerpers die zo'n 400 km/u kunnen vliegen en jagers die bijna 600 km/u halen. Hieronder zie je een paar heel beroemde.

De Engelse "Spitfire"

De Duitse Messerschmitt "BF-109"

In de Tweede Wereldoorlog maakt de ontwikkeling van het vliegtuig weer een reuzensprong, en alweer door een oorlog! Alle toestellen worden sneller, groter, zwaarder. De Engelse Spitfire en Hurricane verdedigen hun land in de "slag om Engeland" tegen de Duitse Messerschmitts. Dit zijn allemaal jagers. Duitse Heinkel bommenwerpers bombarderen Londen en andere steden. Spoedig daarna bombarderen eerst de Engelse bommenwerpers zoals de Blenheim, Lancaster en Halifax  Duitsland en daarna de Amerikaanse B-17's . Veel vliegtuigen gaan verloren, maar er worden er nog veel meer bijgebouwd. Tienduizenden.

 

Enkele verkeersvliegtuigen die al "op de tekentafel staan" worden gebruikt als militair vrachtvliegtuig: De Lockeed Constellation (hiernaast) en de Douglas DC-4. Er is in de oorlog heel veel vraag naar vrachtvliegtuigen.Na de oorlog zijn dit de eerste vliegtuigen waarmee de luchtvaartmaatschappijen hun lijndiensten weer beginnen. Gewoon in omgebouwde vrachtvliegtuigen.

De Tweede Wereldoorlog laat ook de eerste bruikbare helikopter zien: De Sikorsky vliegt voor het eerst in 1940.

 

Een belangrijke ontwikkeling is de straalmotor. Alle motoren daarvoor waren zuigermotoren, die net als een automotor werken. Dus op benzine en met op- en neergaande zuigers. Benzinemotoren voor de luchtvaart moeten sterk, klein en licht zijn. Daarom zien ze er vaak anders uit. Deze motoren laten altijd propellers draaien om het vliegtuig voort te bewegen. Zelden komen vliegtuigen met zuigermotoren boven de 700 km/u. De straalmotor is iets heel nieuws. Hij heeft eigenlijk geen propeller, maar zuigt lucht op, die daarna weer gloeiend heet uit de uitlaatpijp komt, omdat er brandstof bij de lucht gespoten is. Natuurlijk wordt die brandstof aangestoken.

De eerste straalmotor van Sir Frank Whittle En dit is zijn tweede straalmotor

Duitsland en Engeland ontwerpen al vroeg in de oorlog de eerste straalmotoren. Die van Sir Frank Whittle draait als eerste ter wereld, maar die van Heinkel vliegt het eerst. De Engelse straalmotoren gaan veel langer mee en ze worden uiteindelijk gebouwd door Rolls Royce. Deze fabriek bouwt nog steeds straalmotoren. Aan het eind van de oorlog hebben beide landen een straaljager. Duitsland de Messerschmitt 262 en Engeland de Gloster Meteor.

 

Na de oorlog komt de burgerluchtvaart weer op gang. De vliegtuigen hebben nog steeds zuigermotoren, omdat dit goedkoper is in het gebruik. De straalmotoren gebruiken namelijk nog heel veel brandstof en maken ee enorm lawaai. De KLM koopt de prachtige Constellation, de Super Constellation, de Douglas DC-6 en de ook heel mooie DC-7 (zie hiernaast).
De Amerikaanse luchtmacht koopt in die periode grote acht-motorige straalbommenwerpers als de Boeing B-52, die nu nog vliegen. Hiervan leert Boeing heel veel, zodat ze later het Boeing 707 verkeersvliegtuig kunnen bouwen.

Het eerste straalverkeersvliegtuig ter wereld is de mooie gestroomlijnde Engelse De Havilland Comet 1. Die vliegt voor het eerst in 1952. Snel en (voor de passagiers) stil. Al heel snel gebeuren er enkele ongelukken. Iets nieuws bedreigt de luchtvaart: metaalmoeheid. Wat was nu het geval? De cabines van de straalvliegtuigen worden "opgepompt" omdat ze op grote hoogten vliegen waar mensen niet meer goed kunnen ademen. Door het steeds oppompen en leeg laten lopen van de vliegtuigromp kunnen er scheuren ontstaan. Dat was ook gebeurd. 

Hiernaast zie je de latere Comet 4. Daar was niets meer mee aan de hand.

Intussen begint Boeing met de bouw van de 707, ook een straalverkeersvliegtuig. En zij leren van de ramp met de Comet. Ook andere fabrieken komen met grote straalverkeersvliegtuigen. Douglas met de DC-8 bijvoorbeeld. De straalmotoren zijn zuiniger geworden. Het straalvliegtuig heeft nu de toekomst.

Toestellen zoals de Super Constellation en de DC-7 kunnen niet groter gebouwd worden, want men kan de zuigermotoren niet meer sterker krijgen. Er zijn nog wel experimenten met zes of acht zuigermotoren, maar dat is toch niet meer de oplossing. Er is een eind gekomen aan de ontwikkeling van dat type motor. Hoewel we nu veel moeite moeten doen om een vliegtuig als een Constellation te kopen, worden er na 1961 heel veel gesloopt. Zonde, maar dat had men toen niet in de gaten.

De passagiers kiezen voor het straalvliegtuig. Die zijn stiller en sneller. Een reisje Amsterdam - New York duurt in de DC-8 nog maar 7 uur in plaats van 14 uur met de Constellation!

Oude zuigermotor van de Constellation Moderne straalmotor

De zuigermotor is aan het eind van zijn ontwikkeling gekomen. De straalmotor kan nog veel sterker worden. En nog steeds is het einde niet in zicht. De krachtigste straalmotor van nu is tweeënhalf maal zo sterk als die van de Boeing 747 Jumbo Jet uit 1969.
In dat jaar 1969 zien we twee richtingen verschijnen van  hoe men over de toekomst van de luchtvaart denkt. De Amerikanen bouwen de Boeing 747. Dat is een heel groot verkeersvliegtuig voor 500 passagiers dat kan vliegen met een snelheid van meer dan  900 km/u. 

De Boeing 747-400 "Jumbo jet" Twee Concordes op een luchtshow

In Europa denkt men op dat moment anders: in 1969 vliegt ook de Engels/Franse Concorde voor het eerst. Dit toestel kan 2300 km/u vliegen. Er zijn er maar 16 van gebouwd. Van de Jumbo Jet zijn er meer dan 1500 gebouwd. Snel vliegen in de Concorde is veel en veel duurder dan wat minder snel vliegen in een vliegtuig als de 747. Zie ook: De laatste vlucht van de Concorde.

De ontwikkelingen in de vliegtuigbouw zijn niet meer zo opvallend, op het eerste gezicht. Ze lijken klein, maar zijn wel belangrijk. De meeste metertjes in de cockpit zijn vervangen door beeldschermen. De computer neemt de piloot veel werk uit handen. Eigenlijk kunnen vliegtuigen best zonder piloot vliegen, maar ze zijn er toch, voor het geval dat….

Ook worden er steeds lichtere en sterkere materialen gebruikt, o.a. sterke kunststoffen. Een voorbeeld hiervan is de Voyager, helemaal van kunststof, die in 1986 in negen dagen non-stop rond de wereld vloog. Een afstand van 35.000 km. (Hoe kan dit? De omtrek van de aarde aan de evenaar is 40.000 km. Denk maar eens goed na).

De nieuwe Boeing 787 Dreamliner en de Airbus A850 bestaan nu voor meer dan de helft uit kunststoffen
De straalmotoren waren altijd al betrouwbaar, maar ze zijn nu zo goed, dat er heel grote vliegtuigen, zoals de Boeing 777, met twee motoren over de oceanen mogen vliegen.

 

 

Op deze pagina's vind je maar een heel klein stukje uit de geschiedenis van de luchtvaart. Ik heb ontzettend veel weggelaten. Als je er meer over wilt weten, zijn er veel boeken in de bibliotheek en heel veel links naar Internet sites. Op de "links" pagina zie je er een aantal.

 

Terug Terug

Terug Terug naar de hoofdpagina

 

English version - main page